Goed opdrachtgeverschap vraagt sterke zelfstandige professionals

De zelfstandige, onafhankelijke professional (IPRO) wordt niet langer enkel ad hoc ingezet om moeilijke situaties op te vangen, zoals bijvoorbeeld een interim crisis- of transitiemanager verwacht wordt te doen. Of om opvulling te geven aan “piek en ziek” momenten in een organisatie. De tijdelijke inzet van professionals is op zich aan het professionaliseren.  Dat betekent onder meer dat bedrijven zich beter gaan organiseren om niet alleen vlot maar ook de beste IPRO’s te kunnen engageren. Bij organisaties verschuift de aandacht van een focus op ‘inkoop’, naar inhuur en het strategisch (bv. als onderdeel van het HR-beleid) bekijken van hoe ze best tijdelijke krachten inzetten.

Goed opdrachtgeverschap, zoals onze noorderburen het noemen, vraagt gerichte inspanningen op heel wat vlakken. Dit kan gaan over goede interne planning, selectie van kandidaten, maar ook over on- en off boarding procedures, het valoriseren van de ingebrachte kennis, een correcte verloning en zelfs een alumni-beleid om waardevolle IPRO’s te binden aan de organisatie.

Dat is uiteraard nuttig om tot een kwalitatieve relatie tussen de opdrachtgever en de IPRO te komen, maar mogelijk ontstaat er een David tegen Goliath situatie. Als IPRO sta je er meestal alleen voor, terwijl de opdrachtgever beschikt over een eigen juridische dienst of graag met eigen modelovereenkomsten werkt.

IPRO’s en juridische vraagstukken

Het is daarom zinvol om als IPRO vooraf stil te staan bij deze problematiek en op zoek te gaan naar juridisch sterke maar vooral praktisch haalbare oplossingen voor verschillende scenario’s:

  • hoe omgaan met een opdrachtgever die in een contract verregaande eisen probeert op te leggen?
  • hoe kan je jezelf juridisch indekken zodat je de eigendomsrechten op je werk niet verliest?
  • hoe vermijd je exclusiviteitsclausules of niet-concurrentiebedingen in een overeenkomst zonder de klant te bruskeren?
  • hoe ga je om met samenwerking of onderaanneming als je samen met een collega een job aanpakt?
  • hoe kan je best je verantwoordelijkheden ten opzichte van de opdrachtgever afperken (waar neem je de verantwoordelijkheid van de opdrachtgever over )?

Voor al deze vragen zijn er niet zomaar standaard antwoorden te verzinnen. Veel hangt af van de bredere context waarbinnen men als IPRO opdrachten uitvoert. Geen betere manier om van mekaar te leren door net die specifieke ervaringen uit te wisselen onder collega’s om samen, onder begeleiding van een expert terzake, tot nieuwe en waardevolle inzichten te komen.

FEDIPRO organiseert daarom op 10 november een masterclass onder leiding van advocaat-jurist Bart Van den Brande van Sirius Legal. Naast de kennisopbouw en uitwisseling met de andere deelnemers, krijgen de deelnemers concrete tips die toelaten een modelovereenkomst op maat te maken.

Meer informatie over deze sessie op 10/11/2015 van 16u tot 19u in Mechelen vindt u hier.

https://fediprolab.wordpress.com/ledenvoordelen/masterclass2015/

Van ZZP’er naar ZP’er (Zelfstandige Professional)

De één miljoen zzp’ers die in Nederland actief zijn noemen zichzelf het liefst geen ‘zzp’er’. ‘Zp’er’, ofwel ‘zelfstandig professional’, is de populairste benaming (27%), gevolgd door de algemene benamingen ‘ondernemer’ (20%) en ‘zelfstandige’ (16%). Dat blijkt uit onderzoek van ZZP Barometer onder ruim 3.400 zzp’ers in Nederland. Dat ligt dus in lijn met de door FEDIPRO gehanteerde term van IPRO (independent professional of zelfstandige professional).

Opvallend is dat de meest gebruikte termen, ‘zzp’er’ (13%) en freelancer (10%), het slechtst scoren. “Zzp’ers zijn ondernemers. Maar de politiek maakt graag onderscheid tussen ondernemers met en zonder personeel, waardoor de term ‘zzp’er’ niet zo snel vervangen zal worden,” aldus Jeroen Sakkers, initiatiefnemer van ZZP Barometer.

De volledige infographic vindt u hier:

Nog een vereniging ? Of wat FEDIPRO uniek maakt!

“Waarin verschilt FEDIPRO van andere organisaties ? Wat is de toegevoegde waarde? Is er een speciale focus? Zijn er al niet genoeg freelanceplatformen en verenigingen met die problematiek bezig?”  Het zijn maar enkele van de vragen die de afgelopen dagen opborrelden naar aanleiding van de aankondiging van het PowerEvent op 29 oktober 2015 en de instroom van nieuwe leden. En het antwoord is makkelijk: FEDIPRO is uniek !

Beroepsverenigingen en sectororganisaties zetten in op wat de leden gemeen hebben om hen als groep sterker en slimmer te maken: afspraken over operationele zaken, ‘best practies’, gedragscodes, wettelijk verankerde afspraken zoals toegang tot het beroep via opleiding, erkenning, permanente vorming)

Rode draad is solidariteit onder de leden stimuleren en het collectiveren van de inspanningen om samen sterker te worden. Dat vergt een uitgebouwde organisatie en onbaatzuchtig commitment van de leden, bv. om te zetelen in commissies of om feedback te geven. Er is permanente communicatie nodig, naar leden en stakeholders. . En er is organisatie nodig om de leden te bedienen, te zorgen dat ze meer en betere business kunnen doen. Denk maar aan gepersonaliseerde dienstverlening of het creatief in contact brengen van de leden met hun klanten en leveranciers.

Hoe is FEDIPRO dan anders ?

  • FEDIPRO zet in op de kracht van de verscheidenheid, eerder dan de ambitie te hebben een ‘gemeenschap’ te vormen. We vertrekken van een aantal gekende basisissues van de independent professionals (IPRO’s), nl. het statuut van de zelfstandige, het feit van én expert én ondernemer te moeten zijn, en de kracht van de community. Zaken die voor alle IPRO’s gelijkaardige uitdagingen vormen en een interessante basis vormen voor FEDIPRO om anders te zijn.
  • De rol van de organisatie beperkt zich tot het faciliteren van de binding tussen de leden.
    FEDIPRO brengt ze samen op een efficiënte manier. Dit kan onder de vorm van masterclasses waarbij kennisoverdracht belangrijk is of onder de vorm van pop-up meetings waarbij een issue, aangebracht door een lid, samen met collega’s besproken wordt (peer2peer, ervaringsuitwisseling). Een intensiever traject of lerend netwerk waarbij een groep IPRO’s frequent samenkomt is ook niet uitgesloten in de toekomst.
  • De collectieve ambitie van de organisatie en de leden moet zijn om samen na te denken over de toegevoegde waarde van de IPRO en hoe dit vanuit diverse vakinhoudelijke invalshoeken, maar ook vanuit uiteenlopende rollen (expert, interimmanager, trainer) gevaloriseerd kan worden.

FEDIPRO zorgt dus op de eerste plaats niet voor meer of betere business, maar wel voor een groter bewustzijn van hoe als IPRO in de wereld te staan. Het is niet de bedoeling dat we allen samen in dezelfde mate slimmer of sterker worden. De bedoeling is dat de grote verscheidenheid aan expertise en ervaring ten goede komt van elk individueel lid binnen FEDIPRO, op een manier dat dat voor hem of haar zinvol is. Het gaat voor FEDIPRO meer om de omkadering dan de kernactiviteit, om niet-factureerbare zaken, of anders verwoord: “Wat je doet met je declarabele uren bepaalt je huidige inkomen, wat je doet met je niet-declarabele uren bepaalt je toekomst.” (David Maister)

+++++++

Geïnteresseerden vernemen hieronder meer over de drie belangrijke basiscomponenten die bepalend zijn voor de aanpak van FEDIPRO.

Expertise en Engagement

Specifiek voofedipro_ipror FEDIPRO mikken we op zelfstandige kenniswerkers die als interimmanagers, consultants, trainers of freelancers optreden vanuit een zekere vakinhoudelijke achtergrond of expertise. Deze zelfstandige kenniswerkers zijn gedreven en geëngageerd om toegevoegde waarde te brengen die verder gaat dan de ‘eigen boterham’ verdienen. Het bijgevoegde schema wil geen negatief waardeoordeel bieden aan de andere groepen, maar we merken dat er al organisaties zijn die zich over hen bekommeren (Freelancers-initiatief van Unizo, Unizeb, Startups.be,… ).

Professional’s Value Cycle
De leden zijn onafhankelijke zelfstandigen (noch werknemer, noch werkgever). Dat zorgt ervoor dat ze een speciaal sociaal statuut hebben, maar dat is makkelijk op te vangen mits enige begeleiding. Vandaar de samenwerking met kennispartners zoals Securex. Alles wat met de job zelf te maken heeft, komt ongetwijfeld aan bod binnen vakinhoudelijke verenigingen zoals beroepsverenigingfedipro_provacyen of sectororganisaties – daar is FEDIPRO duidelijk een complementaire partner.

Waar wel aandacht voor nodig is, is de manier waarop die zelfstandigen zich in de markt bewegen, met het oog op het verwerven van opdrachten en het waarborgen van continuïteit. Hiervoor zien we heel wat IPRO’s terugvallen op verschillende intermediaire mechanismen (zie deze blogpost), waardoor ze al deze issues afdekken. Het is alleen de vraag hoe comfortabel deze comfortzone wel is. In de praktijk merk je dat er bij bij IPRO’s toch heel wat vragen zijn hierover.

Tot slot is er het 4e kwadrant van de cyclus, nl. de toegevoegde waarde. Een open deur voor sommigen, maar met een toenemend aantal IPRO’s en de professionelere aanpak van de opdrachtgevers om IPRO’s in te zetten, waardoor de verwachtingen groter geworden zijn, wordt het des te belangrijker om een duidelijke toegevoegde waarde te kunnen aantonen.

 De kracht  van community

Ondanks het feit dat IPRO’s hun zelfstandigheid en de hiermee gepaard gaande autonomie en afhankelijkheid hoog in het vaandel dragen, wil dat niet zeggen dat ze helemaal geïsoleerd door het leven kunnen gaan. Een professional is maar professional dankzij de erkenning van anderen. Daarom bewegen IPRO’s zich als gedegen netwerkers binnen verschillende ‘community’s’, of het nu de vakinhoudelijke beroepsvereniging of sectororganisatie is of een netwerkvereniging waar ze klanten kunnen ontmoeten of een informele ‘get-together’ van collega’s.

Het ligt dus voor de hand dat FEDIPRO die natuurlijke zoektocht naar verbondenheid met collega’s en andere actoren wil mee helpen stimuleren. Dat blijft niet beperkt tot de eigen community, FEDIPRO zoekt samenwerkingsverbanden op te zetten met sectororganisaties om het vakinhoudelijke aan het meer IPRO-specifieke te koppelen tijdens meetups of opleidingsmomenten. FEDIPRO wil hierbij een complementaire partner zijn van de beroepsvereniging of sectororganisatie.

Over het Freemium-lidmaatschap van FEDIPRO

Is een gratis lidmaatschap voor uw organisatie haalbaar ?

De discussie over een gratis lidmaatschap is me nog maar zelden ter ore gekomen bij Belgische beroepsverenigingen of sectororganisaties.  Zelf stel ik altijd dat het belangrijk is voor de organisatie om te beschikken over middelen die voor ‘generieke’ doeleinden gebruikt kunnen worden. De ‘What’s in it for us’ moet het tegenwoordig al zo makkelijk afleggen tegen de ‘What’s in it for me?’-vereiste van het lid.

Gratis ≠ beter?

Bovendien wordt door tegenstanders ook onmiddellijk opgeworpen dat ‘gratis’ dikwijls geassocieerd wordt met niet-goed of minderwaardig, of minstens een verborgen angel bevat.

Schaalvergroting

Dit laatste kan deels opgevangen worden door het Freemium-model. Daarbij  is het  basispakket aan voordelen gratis, maar wie meer wil, betaalt extra. Een model dat we allemaal kennen van online diensten zoals LinkedIn of Mailchimp.

In de Verenigde Staten wordt ook al sinds enige tijd duchtig geëxperimenteerd met Free en Freemium membership modellen voor ledenverenigingen. Als directe voordelen wordt verwezen naar de mogelijkheid om een grotere ledencommunity te creëren. Zo’n schaalvergroting is niet enkel goed voor de leden zelf, maar biedt de organisatie meer gewicht bij de belangenbehartiging en het maakt de onderhandelingen met sponsors en service providers makkelijker.

Nochtans is er een grote bezorgdheid over niet alleen het principiële aspect – hoe gaan we collectieve ambitie realiseren – maar ook over de operationele haalbaarheid. Het toonaangevende kenniscentrum van ASAE formuleert dit als volgt:

“Many associations could see freemium services as a threat to their core business model, as most association services are bundled into a base membership package that provides high value to members. If services are unbundled, some core activities that associations currently fund through cross-subsidy from the profits of other projects may not be viable if members are not willing to pay the true cost of delivery.” (ASAE Trends Database)
Tegenstanders werpen ook op dat tegenover het low-handling-cost aspect van het gratis lidmaatschap (een online registratie volstaat in principe) er veel meer energie en resources nodig zijn om de andere, betalende diensten van het freemium-model af te handelen. Dat je in een permanente staat van marketingstress zit om de ‘transacties’ te realiseren.

FEDIPRO gaat Freemium

En toch gaan we het Freemium-model uitproberen. Meer bepaald voor FEDIPRO, de Federation of Independent Professionals, een kleine organisatie van zelfstandige kenniswerkers waarbij één van de uitdagingen erin bestaat de leden te overtuigen om voorbij hun vakdomeinspecifieke issues te kijken. Een zelfstandige milieuconsultant is op de eerste plaats lid van de Beroepsvereniging van Milieuprofessionals en op de tweede plaats van UNIZO en/of VOKA omdat zijn klanten daar zitten. Aandacht voor het eigen, bijzondere statuut van onafhankelijke professional komt pas helemaal op het eind aan bod.

Leden van FEDIPRO krijgen voortaan gratis toegang tot de community, de newsletter, het kenniscentrum (ondersteund door diverse kennispartners) en generieke activiteiten. Betalend zijn dan weer gespecialiseerde diensten, masterclasses … (www.fedipro.be)

Communitygevoel!

Los van de voordelen van schaalvergroting zoals hierboven al aangehaald, willen we een communitygevoel (‘sense of belonging’)  creëren. Een beetje zoals een verzekering een soort van collectieve garantie bieden: dat ze er niet alleen voor staan. Tegelijk biedt de laagdrempelige toegang tot de community het voordeel om kennis te maken met de organisatie en met de leden. Zeker nu de kracht van een organisatie niet langer schuilt in een loutere transactie van kennis van de vereniging in ruil voor lidgeld, maar in het faciliteren van kennis en expertise onder de leden waarbij geven en nemen centraal staat.

We gaan het ook proberen omdat we de behoeften van de leden centraal willen zetten, en niet de uitbouw van de organisatie of de centrale aansturing. Het ‘ownership’ moet bij de individuele leden ontstaan dankzij een scherpe focus op de collectieve ambitie: mekaar helpen en sterker maken door zich te verbinden.

Reflecties op deze aanpak? Wij zijn benieuwd.

Hoe belangrijk zijn intermediairen voor IPRO’s (zelfstandige professionals, freelancers)?

boek_voorbeeld_fediproTer voorbereiding van de Fedipro Essentials, een handige wegwijzer en inspiratiebron voor de onafhankelijke professional (IPRO), zijn we ook aan het bekijken hoe de ‘acquisitie’, het vinden van werk, verloopt.

We gaan er in principe van uit dat de ideale IPRO niet enkel een geëngageerde expert is in zijn vakdomein, maar ook voldoende sterk in zijn schoenen staat als ‘ondernemer’ om zelf te voorzien in opdrachten.  Dat is in elk geval de situatie waar FEDIPRO naar streeft voor haar leden.

In de praktijk merken we echter dat er uiteenlopende markt- of sectormechanismen voorkomen, waarbij het acquisitieproces, maar ook eventueel de verdere opvolging wordt verlegd naar ‘een derde partij’ of intermediair. We sommen ze even op in een willekeurige volgorde:

  1. Interim managementbureaus en projectsourcingbedrijven: zij zorgen voor het aanbrengen van opdrachten en de administratieve opvolging ervan. Meer en meer profileren deze bedrijven zich als een kwalitatieve, meedenkende partner van de IPRO, en voorzien zij in een brede ondersteuning (bv. opleiding, peer-to-peer uitwisseling). Zie ook het Federgon-trendrapport over de uitdagingen van de sector van arbeidsbemiddeling en HR-dienstverlening, en in het bijzonder de nieuwe rollen van de arbeidsmarktintermediair (blz. 29): http://www.foresight2020.be .
  2. Klassieke jobsites en bureaus die instaan voor selectie en werving zijn vooral van belang om opdrachtgever en IPRO samen te brengen.
  3. Internetplatformen waar vraag en aanbod samengebracht wordt. Uit ons onderzoek eerder dit jaar is gebleken dat er verschillende modellen bestaan, met verschillende resultaten. Zie de Fedipro Whitepaper No Time To Waste op http://wp.me/p5OVxz-y .
  4. Gespecialiseerde bureaus waarvoor de regelgever een bijzondere wettelijke omkadering heeft voorzien zoals de Sociale Bureaus voor Kunstenaars (SBK’s). Zie: http://www.kunstenloket.be/organisations/24
  5. Netwerken van IPRO’s die zichzelf profileren als een entiteit, zeg maar een ‘merk’, met daarachter een duidelijk businessmodel (bv. om voor het collectief opdrachten binnen te halen of om bepaalde diensten/producten goedkoper aan te kopen). Deze constructie komt voor bij zowel klassieke bedrijfsstructuren (bv. consultancykantoren met zelfstandige partners/vennoten) als bij alternatieve vormen (coöperatie, vzw-vereniging,…).
  6. Informele netwerken of clubs van IPRO’s die mekaar eerder ‘achter de schermen’ opzoeken om ervaringen uit te wisselen of om samen op een project in te schrijven. Meestal zijn dit kleinschalige initiatieven, die bovendien soms enkel ad hoc – als er echt nood aan is – samenkomen.
  7. Initiatieven binnen beroepsverenigingen en sectororganisaties waarbij IPRO’s in werkgroepen of specifieke trajecten mekaar ontmoeten binnen de ‘comfortzone’ van hun vakdomein, maar met een visie op het ‘meta-gebeuren’ van de IPRO. Deze zomer heeft FEDIPRO een dergelijk traject mee helpen opzetten voor VMx, de beroepsvereniging van milieuprofessionals ism 2Mpact: zie http://www.2mpact.be/nl/food-professionals .

Deze mechanismen hebben allemaal gemeen dat ze het leven (lees: het administratieve, niet-vakdomeinspecifieke leven) van de IPRO willen vergemakkelijken, zodat die vooral met zijn expertise bezig kan zijn. Toch stellen we bij de IPRO wel enkele aandachtspunten vast. Dat geldt in het bijzonder voor de meer formele tri-partitestructuren van hierboven:

  • De kost verbonden aan de tussenkomst van een derde partij. Een recente enquête bij onze noorderburen leert iets over de marge die de zzp’er (zelfstandige zonder personeel) kwijt is aan de bemiddelaar: http://zzpbarometer.nl/2015/07/infographic-zzp-marge/
  • De afhankelijkheid ten opzichte van de derde partij komt soms versmachtend over. In sommige gevallen is er sprake van een echte ‘vendor lockin’-relatie ten gevolge van exclusiviteitscontracten of niet-concurrentiebedingen
  • De vakdomeinspecifieke onafhankelijkheid van de professional staat soms onder druk door de specifieke werkomgeving gecreëerd door de derde partij
  • De vooropgestelde omkadering en ‘ontzorging’ door de derde partij sluit niet altijd even goed aan bij de verwachtingen van de IPRO

Vanuit de kant van de opdrachtgever merk je enerzijds de interesse om dankzij die ‘derde partij’ efficiënter en effectiever beroep te kunnen doen op IPRO’s. Anderzijds is er een trend waarbij bedrijven en organisaties hun human resources-aanpak meer zelf in hand willen nemen om korter te kunnen inspelen op de flexibiliteit en specialisatie van de resources die zelfstandigen kunnen aanbieden. De inzetbaarheid van IPRO’s heeft een veel grotere betekenis gekregen dan het louter opvullen van een tijdelijk capaciteitsprobleem of kennishiaat. Meer en meer bedrijven bouwen hun personeelsmanagement uit als een netwerk met een kern van vaste medewerkers die vlot versterkt kan worden met freelance specialisten. We zien dus dat bedrijven kennisopbouw om met IPRO’s te werken intern opbouwen, en als ze al beroep doen op externe ondersteuning, dan ligt de lat van verwachtingen hoog. (Zie ook het rapport “De arbeidsmarkt in 2020” in opdracht van Federgon).

*******

Heb jij goede of minder goede ervaringen of een uitgesproken mening of inzicht over de vraag naar het belang en de impact van ‘derden’ binnen het acquisitie- en uitvoeringsproces van de IPRO, laat het ons zeker weten !

Wil je op de hoogte blijven van de publicatie van de Fedipro Essentials, registreer je gratis op onze newsletter, of nog beter, word lid van Fedipro !

Grote waardering van interim-professionals voor opdrachten

Uit een onderzoek naar duurzame en waardevolle samenwerkingsrelaties tussen interim-professionals en inhurende organisaties in Nederland blijkt dat er een grote waardering is van interim-professionals voor de opdracht en de opdrachtgever. Interim-professionals geven gemiddeld een 7,9 aan de opdracht. Slechts 8 procent geeft een 6 of lager. ER is ook een hoge waardering van gemiddeld 7,6 voor de opdrachtgever.

Goede matchen tussen opdracht en interim-professional

De waardering voor de opdrachten en opdrachtgever kan verklaard worden doordat de opdrachten vaak zeer goed passen bij de kennis, kunde en ervaring van de interim-professionals. Ten tweede valt het te verklaren doordat ze veel autonomie krijgen. Ten derde is de opdracht in regel een positieve aanwinst voor de portfolio van de interim-professional. Opdrachten bieden goede kansen op vergelijkbaar vervolgwerk, kansen om het netwerk te versterken en zichtbaarheid en reputatie van de interim-professional te verhogen.

Verbeterpunten opdrachten

Uit het onderzoek blijkt dat er een drietal belangrijke verbeterpunten zijn rondom opdrachten voor interim-managers.

  1. Opdrachten zijn vaak onvoldoende duidelijk omschreven. Een concreet geformuleerd eindproduct ontbreekt dikwijls.
  2. De financiële beloning van de opdracht valt vaak tegen. De financiële zekerheid die de opdracht biedt is vaak beperkt.
  3. In veel gevallen is er sprake van een forse afstand tussen de woonplaats en de plaats waar de opdracht wordt uitgevoerd.

Dit zijn nog enkele conclusies die men kon trekken uit het onderzoek:

  • Opdrachtgevers zijn in regel betrouwbaar en bieden een fijn werkklimaat
  • Opdrachtgevers bieden weinig mogelijkheden tot doorgroei en vervolgwerk
  • Interim-professionals zijn tevreden over het inhuurproces, behalve over de afsluiting van de opdracht
  • De inhoud van de opdracht staat centraal, het inhuurproces is slechts ondersteunend
  • Geen grote verschillen tussen mannen en vrouwen met betrekking tot goed opdrachtgeverschap
  • Ook tussen jongeren en ouderen zijn er geen grote verschillen qua goed opdrachtgeverschap
  • Opdrachtgevers waarderen interim-professionals op basis van hoge output en unieke kennis

Nog meer conclusies lezen en het volledige onderzoek doornemen? Dat kan hier.

Meer kansen voor interim managers

Er zijn kansen voor hoogopgeleide zelfstandigen. Er is meer vraag naar hoogopgeleide interim managers in Nederland. Dat blijkt uit onderzoek door Schaekel & Partners en Nyenrode Business Universiteit. Ook in België is er een stijging van 8,6% voor opdrachten voor interim-managers zoals bleek uit onderzoek van Federgon.

De Nederlandse onderzoekers verwachten dat er meer managers die nu nog in vaste dienst zijn, hun diensten ad interim zullen gaan aanbieden, zeker de managers in de leeftijdscategorie tussen 35 en 50 jaar. De stijging van het aantal hoogopgeleide interimmanager is volgens hen te verklaren door een sterker wordende behoefte aan vrijheid en autonomie die veel managers in loondienst hebben. Een andere factor die meespeelt is dat de eg naar zelfstandigheid veiliger is dan voorheen.

Life cycle van loopbaan
Het omgekeerde fenomeen wordt ook opgemerkt. Veel interim managers in de laatste fase van hun loopbaan keren net wel terug naar een loopbaan in vaste dienst. Marleijn de Groot, partner van Schaekel en Partners zegt daarover: “Zo wordt de life cycle van de loopbaan uiteindelijk zeer goed zichtbaar: exploreren (van kennis) in vaste dienst, exploiteren (van kennis) als zelfstandige en exporteren (van kunde) weer in vaste dienst. Deze driedeling is in dit onderzoek sterker waar te nemen.”

Beloning volgens resultaat
Het onderzoek merkt ook op dat er een belangrijke verschuiving is van beloning via een vast uurtarief naar beloning naar resultaat. Zij zien ook veel combinaties van betaald werk. Twee derde van de interim managers combineert zijn/haar interimwerk met andere betaalde activiteiten. Dat is dan bijvoorbeeld een tweede interim-opdracht, een bestuursfunctie of een andere onderneming.

‘Hybride’ manager
Daarnaast verwachten de onderzoekers dat er meer zelfstandigen zullen zijn die de ene keer als zelfstandige, de andere keer in loondienst zullen werken. Ze noemen dit de ‘hybride’ manager.

Het volledige onderzoeksrapport kan u hier downloaden.

22% van de Vlaamse freelancers actief in business consulting

Het is de Week van de Freelancer. UNIZO pakt ism Graydon uit met cijfers over freelancewerk anno 2015. Er zijn ruim 132.000 freelancers actief in Vlaanderen. Aangezien er geen officiële cijfers bestaan over het aantal freelancers, werd dit aantal berekend obv de geselecteerde nacebelcodes. In deze studie definiëren ze freelancer als ‘een ondernemer zonder personeel die hoofdzakelijk in een business-to-business (B2B) context diensten verleent en dit op basis van tijdelijke contracten, opdrachten of projecten’.

Gevraagd naar de belangrijkste problemen waarmee ze geconfronteerd worden geeft 50% van de freelancers aan dat (nieuwe) opdrachten vinden de belangrijkste kopzorg is. Andere belangrijke kopzorgen zijn het feit dat opdrachtgevers steeds goedkopere tarieven eisen (37%),  het evenwicht tussen werk en privé (36%) en de administratieve lasten die door de overheid opgelegd worden (30%).

De meeste freelancers starten in de dienstensector, en binnen deze groep is de zakelijke dienstverlening het populairst met 7.773 starters in 2014. 

Welke vorm?

Wat de juridische vorm betreft starten de meesten hun zaak op als eenmanszaak (52.082),  39.661 startten als BVBA. Op de derde en vierde plaats staat de eenmansvennootschap met beperkte aansprakelijkheid (EVBA – 11.314) en commanditaire vennootschap (9.929).

Welke sector? 

Van die 132.000 freelancers zijn er 28.678 of bijna 22% actief in business consulting, 23.736 of bijna 18% is actief in overige adviesbureaus. 

De 3de populairste sector voor freelancers is IT (programmatie, consultancy, ontwerp) met 12.509 freelancers (9,5%), gevolgd door creatieve activiteiten, kunst en amusement, en vervolgens fotografen, tolken, vertalers,… 

Welk tarief?

54% van de freelancers rekent tussen 30 en 70 euro per uur. 7% rekent minder dan 30 euro als uurtarief. Veel hangt af van het feit of de persoon freelancet als hoofd- of bijberoep en of het een man of vrouw is. Ook naargelang de verschillende sectoren zijn er grote prijsverschillen. 

Waar? 45% van de bevraagde freelancers voert zijn werk hoofdzakelijk van thuis uit. 47% gaat bij de klant om zijn werk uit te voeren. 

Netwerk

17% van de freelancers geeft aan geen sociale media te gebruiken voor zijn of haar professioneel netwerk. LinkedIn is zeer populair en wordt door 76% van de respondenten gebruikt, gevolgd door het persoonlijk profiel op Facebook (30%) en Twitter (24%).

Meer weten over freelancers in Vlaanderen? Kijk hier de studie in.

Zelfstandige professionals moeten buiten hun professie durven kijken

“Professional is not a title you claim for yourself, it’s an adjective you hope other people will apply to you. You have to earn it.” (Julie MacDonald O’Leary)

 

Professionals hebben het niet makkelijk. Waar het dragen van een titel (bv. advocaat, dokter) en/of het kunnen voorleggen van ervaring in een specifiek domein leidde tot respect en autoriteit, zien we een commoditisering van hun toegevoegde waarde. Dat heeft ten eerste te maken met het feit dat kennis en expertise niet langer het enige onderscheidende element zijn ten opzichte van concurrenten. Bovendien zijn professionals vandaag onderhevig aan heel wat externe invloeden. De wereld is nu eenmaal complexer geworden en actoren zoals overheid, klanten, concullega’s, enz. zijn veeleisender, mondiger en vooral beweeglijker geworden. De professional staat dus voor heel wat uitdagingen, wil hij zichzelf als professional staande houden.

Binnen grotere structuren zien we dat deze issues geadresseerd worden door ze te ‘managen’: de impact van complexe opdrachten, de onzekerheid op continuïteit, veranderingen in de behoeften van de klanten worden geanalyseerd en de risico’s worden gespreid over het grotere werkpakket en het team verantwoordelijk voor uitvoering. Maar het blijft uiteraard werken met professionals, en die kan je niet zomaar telkens omturnen om de organisatie flexibel te houden. Er is dan ook dikwijls kritiek op de managers die geen halt houden bij de grenzen van het vakinhoudelijke en zich met de inhoud van de professie zelf gaan moeien. Finaal is het belangrijk dat de professionals onbezorgd ‘hun ding’ kunnen doen – en daar wil een organisatie ver in mee denken.

Zelfstandige professionals zoeken dan weer eerder hun toevlucht tot de beroepsvereniging of sectororganisatie in de hoop dat die een zekere bescherming van de professie kan bieden. Traditioneel legitimeren dat soort organisaties zich meestal door de krijtlijnen van een beroep duidelijk uit te zetten en alle mogelijke mechanismen te ontwikkelen (strenge lidmaatschapsvoorwaarden, officiële erkenning, verplichte vorming,…) die de professional een werkbare comfortzone moeten bieden.

De toenemende complexiteit en ook de steeds veeleisendere omgeving dwingen professionals echter ook tot onderlinge samenwerking. Niet zo evident, en al lukt dat, uitmuntende individuele professionaliteit leidt niet noodzakelijk tot goede collectieve professionaliteit. Vijf milieudeskundigen kunnen misschien elk afzonderlijk een sterk rapport schrijven binnen hun discipline, daarom hebben ze nog niet een deskundig, geconcerteerd eindrapport.

Wat uit de vakliteratuur* blijkt is dat heel wat professionals sterk betrokken zijn bij hun eigen domein. Met andere woorden dat ze eigenlijk enkel graag datgene doen waarin ze deskundig zijn, waardoor ze automatisch nog meer deskundig worden in hun domein.

“A specialist is a person who knows a lot about little and goes on knowing more about less until finally he knows everything about nothing”.

Over het eigen muurtje kijken

Professionals moeten dan ook dringend voorbij hun specialisatie durven kijken. Inzicht in en kennis van de omgeving waarin ze opereren is van cruciaal belang geworden. Daarbij moet de professional op zoek naar ‘verbinding’, eerder dan naar afscherming en exclusiviteit. Op zich is het scherpstellen van de professie niet verkeerd, maar het maakt professionals kwetsbaar binnen de veeleisende werkomgeving. Vooral ook wat samenwerking met collega’s betreft: de klassieke beschermingsreflex stimuleert eerder onderlinge concurrentie-issues in plaats van collegialiteit.

Professionele opleidingen die door de beroepsvereniging georganiseerd worden kunnen professionals leren omgaan met die ontwikkelingen door hen te verrijken met ‘connected capacities’ met het oog op een betere binding met de betrokken actoren. Dit kan aanvullend op de vorming gericht op de vakinhoudelijke specialisatie. Er wordt dus zeker geen afbreuk gedaan aan het ‘professionalisme’ en de bijhorende status van de professional. Het komt er alleen op neer dat professionals hun inhoudelijke beroepsuitoefening kritisch blijven bekijken en zich meer dan tevoren verbinden met het speelveld. Alleen dan zullen ze ook stand kunnen houden als professional.

Marc Mestdagh (18/05/2015)

___________________
* O.m. M. Weggeman (Kennismanagement), F. Kwakman (De Ondernemende Professional) en De Bruijn & Noordegraaf (Professionals versus Managers)

Interim Management kende in 2014 lichte groei

Er was meer vraag naar flexibel inzetbare projectprofessionals in 2014 dan in 2013. De sector Projectsourcing kende een stijging van 5,1%, in Interim Management was er een stijging van 8,6%. Dat blijkt uit cijfers van Federgon.

In het vierde kwartaal van 2014 was er een stijgende vraag voor alle type Interim Managers. Maar er was vooral een opvallende toenemende behoefte aan Interim Managers in ‘Sales & Marketing’ (+43%). Ook Interim Managers in de HR werden meer gevraagd. Ongeveer 60% van de Interim Managers in Q4 in 2014 is gespecialiseerd in ‘Finance, Administration & Legal’.

Meer info op:

http://www.federgon.be/publicaties/kwartaalrapporten/